Jazeker. Meer dan ooit. Wij maken ons zorgen over de toekomst (en om het verleden), we maken ons druk om wat andere mensen van ons vinden en we winden ons op over dingen die ons overkomen. In feite zijn we lopende tikkende stressbommen.
Maar ze zijn onder ons, Moderne Stoïcijnen, ook al weten ze het vaak zelf niet. En wij dus al helemaal niet. Het is goed om ze te herkennen voor wat ze zijn, hen er des te meer om te waarderen en ons hun manier van denken eigen te maken. Want, zoals een bekende Amerikaanse uitdrukking zo plastisch zegt:
En misschien nog wel belangrijker: Shit will inevitably hit the fan! Dat wetende: is dat een reden om angstig, kwaad of verdrietig te worden? Of overvallen die negatieve emoties ons, omdat we ons vanalles in het hoofd halen over de “shit” die we denken dat we gaan meemaken (maar wat vaker niet dan wel gebeurt)? Dan zou ik die sombere gedachten graag vermijden.
Het vermogen om negatieve gedachten te overrulen en vervangen door realistische en constructieve gedachten en op die manier negatieve emoties (zoals angst, woede en verdriet) te vermijden of in elk geval tot een minimum te beperken: Daar zouden we enorm veel plezier van kunnen hebben.
Je vraagt je waarschijnlijk af waarom een modern mens om deze reden interesse zou moeten hebben in een eeuwen oude filosofie. Een retorische vraag. Mensen die er nog nooit mee in aanraking zijn geweest, denken te weten, dat iets dat 20 eeuwen geleden is bedacht, onmogelijk nog van nut kan zijn in de 21e eeuw. En dat is raar, want: klopt de stelling van Pythagoras niet meer omdat hij 2000 jaar oud is? Opnieuw een retorische vraag.
Omdat wij evolutionair gezien sinds 2000 jaar niet wezenlijk zijn veranderd, is wat de Stoïcijnen ontdekten nog steeds van toepassing op ons mensen uit de 21e eeuw. Onze omstandigheden zijn echter wel dramatisch veranderd sinds het jaar nul. Met name de dingen waar we ons druk om maken, zijn nu een veelvoud van wat ze toen waren. Met alle negatieve gevolgen van dien. Het grote leger aan psychologen, psychiaters en psychotherapeuten, met daaraan toegevoegd het alsmaar groeiende assortiment aan alternatieve hulpverleners voor mensen in psychische nood, is een goeie thermometer voor hoe goed we erin geslaagd zijn om allemaal gelukkig te worden. De mensheid heeft op technologisch en wetenschappelijk gebied ongelofelijk veel bereikt en we zijn erin geslaagd om de meest formidabele dingen te ontwikkelen die ons dagelijkse leven ondersteunen en veraangenamen. We zijn daar alleen bij uit het oog verloren, wat ons eigenlijk gelukkig maakt en wat niet.
In het welvarende Westen denken we dat het om 3 dingen gaat: 1. De vrijheid hebben om te kunnen doen en laten wat je wil, 2. in staat zijn om de doelen te bereiken die je jezelf hebt gesteld en 3. de middelen hebben om aan te kunnen schaffen waar je behoefte aan hebt. Helaas hebben degenen onder ons die aan al deze voorwaarden ruimschoots voldoen, minstens zo vaak een psychiater nodig als de “sloebers” die dat niet hebben bereikt. Dan rest maar één simpele conclusie: dat waarvan we dénken dat het ons gelukkig maakt, maakt ons níet gelukkig.
Gelukkig is er een filosofische stroming die daar een oplossing voor biedt. Een oplossing die ook nog steeds toepasbaar is in onze moderne tijd. Sterker nog: soms lijkt het alsof hij expliciet voor deze tijd bedoeld is. Die stroming heet Stoïcisme.