Nu. Op dit moment. In de 21e eeuw komen we er weer achter dat Stoïcisme het houvast biedt dat we nodig hebben. Maar wanneer is die filosofie ontstaan?
Bij het woord filosofie in combinatie met Grieks-Romeinse oudheid denken we meteen aan oude bebaarde mannen in toga’s die intens diep nadachten over dingen waar je in het dagelijkse leven zo goed als niets aan hebt. Gek genoeg komt dit vooral door wat we weten van de filosofen sinds de Verlichting, waarvan de gedachtenkronkels voor een nuchter denkend mens vaak (bijna) niet te volgen zijn. Voor de originele bedenkers van filosofie, de Grieken en met name Socrates (door velen, en zeker door de Stoïcijnen gezien als de vader van de filosofie), geldt precies het omgekeerde. Die hielden zich bezig met alles waar ieder gewoon mens dagelijks mee te maken kreeg en vroegen zich af: “Hoe zou je als mens het beste je leven kunnen inrichten om zo gelukkig mogelijk te worden?”. Heel praktisch, liefst zo basaal mogelijk. Wat kun je het beste wél doen als je gelukkig wil worden en wat kun je het beste achterwege laten? Allemaal gebaseerd op observatie, ervaring, uitproberen en oefenen. Het manco: het is natuurlijk wel sterk gekoppeld aan de stand van de wetenschappelijke kennis van die tijd over hoe de wereld en het universum in elkaar zit.
Het Stoïcisme kent zijn wortels in Griekenland, zo’n 300 jaar voor het begin van onze jaartelling. Maar dat is allemaal minder spannend. Als je er meer over wil weten: kijk hier op Wikipedia. Kennis van fysica en “hoe het allemaal werkt” stond nog in de kinderschoenen en veel aandacht gaat nog uit naar de rol van god / goden. De echte bloeitijd van het Stoïcisme komt in de eerste eeuw en wel bij de Romeinen. Dat is de eerste keer in de menselijke geschiedenis dat we te maken hadden met een grote, complexe, bloeiende maatschappij, die veel regio’s omvatte, die onnoemelijk veel taken, rollen en functies zag ontstaan. De maatschappelijke structuur varieerde van slaven, boeren, ambachtslieden en soldaten tot koopmannen, politici en keizers toe. Enorme hoeveelheden mensen moesten samen leven en werken, grote technologische en maatschappelijke uitdagingen moesten worden overwonnen. Mensen moesten leren hun plek te vinden in deze nieuwe wereld en leren omgaan met de nieuwe alledaagse problemen waarmee ze werden geconfronteerd. Je verliest spullen of ze worden gestolen; je klant betaalt de rekening niet of je leverancier levert zijn producten niet; je baas blokkeert je promotie of je hebt personeel dat niet hard genoeg werkt; politici doen niet wat ze hebben beloofd of mensen stemmen niet op je terwijl je ze alleen maar wil helpen; ziekte slaat toe op het moment dat je het helemaal niet kunt gebruiken of de mensen waarvan je houdt en die je nodig hebt gaan dood. Allemaal zaken die we in wat voor variant dan ook tegenwoordig ook nog allemaal aan den lijve ondervinden: shit happens.
In die nieuwe, moderne maatschappij werd de vraag “Hoe kan ik een zo gelukkig mogelijk leven leiden?” steeds prangender. En een drietal filosofen heeft daar het nodige over geschreven, dat tot op de dag van vandaag bewaard is gebleven. En dat (bewust of onbewust) het fundament is geworden van wat vele filosofen in latere eeuwen (her)ontdekt hebben. Ook de maatschappelijke positie van deze 3 filosofen is nogal verschillend: Epictetus was een slaaf en later leraar, Seneca heeft zich op de maatschappelijke ladder opgewerkt tot senator en werd mentor van Nero, Marcus Aurelius was keizer van het Romeinse rijk.
Epictetus heeft, zoals hij het zelf noemde, een notitieboekje vol geschreven met Stoïcijnse levenslessen, Seneca heeft vooral veel brieven aan zijn beste vriend geschreven, en Marcus Aurelius hield een dagboek bij tijdens zijn veldtochten tegen de Germanen. Je zult het niet geloven, maar allemaal nog steeds de moeite van het lezen waard.
Bij latere filosofen, van na de Verlichting, kom je sterk de kenmerken van de Stoïcijnse denkbeelden weer tegen, zonder dat dat expliciet genoemd wordt. Zelfs Immanuël Kant zou zich er waarschijnlijk niet voor schamen als men hem zou zeggen dat hij Stoïcijnse trekjes had. Bij Spinoza zijn zeker dezelfde kern elementen terug te vinden. Ondanks dat Spinoza veel aandacht heeft voor “God”, waarbij Spinoza’s god in niets lijkt op Christelijke of andere goden, maar eerder gelijk wordt gesteld aan “de Natuur” of “het Universum”. Friedrich Nietzsche heeft zijn werk gebouwd op het Stoïcijnse fundament dat er zo goed als niets is waar je zelf de volledige controle over hebt. En als we echt recent gaan kijken dan zou je kunnen zeggen dat het Existentialisme van Jean-Paul Sartre een 20e eeuwse aanvulling op Stoïcisme is. Heel actueel is Alain de Botton bezig, die op een moderne manier filosofie weer onder de aandacht van een groot publiek brengt (School of life; BBC documentaires; TED speeches) en die ook uitdraagt dat met name de Stoïcijnen de kern raken van de zaken waar we praktisch iets aan hebben.
Daarnaast zijn er ook de nodige schrijvers en denkers in het algemeen die Stoïcijnse idealen uitdragen, ieder op zijn eigen manier. Denk daarbij o.a. aan Mark Twain, Rudyard Kippling en bijvoorbeeld Larry Niven of aan wetenschappers als Richard Feynman en Lawrence Kraus. Ook mensen uit de muziek industrie zoals een Baz Lurmann kunnen soms behoorlijk Stoïcijns-filosofisch uit de hoek komen met een nummer als Everybody’s Free (to wear sunscreen).
Wat zeker vermeld mag worden is dat de ontwikkelaar van Cognitieve Gedragstherapie, dr. Aaron T. Beck, heeft erkend dat hij hiertoe is geïnspireerd door het Stoïcisme. Let wel: CGT is een therapie, iets wat aan de orde komt als het al mis is met je. Stoïcisme is een levensfilosofie die probeert ervoor te zorgen dat je emotioneel zo stevig in elkaar zit, dat de kans dat het op dat vlak mis met je gaat, zo klein mogelijk is.
Zoals de brandweer steeds zegt: voorkomen is beter dan blussen!