Je bent naakt en zonder bezit op deze wereld gekomen en je zult ook alles achterlaten als je de wereld weer verlaat. Alles wat je in de tussentijd weet te verwerven is daarom per definitie tijdelijk: hecht er dus niet aan. Teveel waarde hechten aan bezit, bezittingen en het verwerven van bezit is de zekerste weg naar onvrede en ongeluk. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het Boeddhisme zegt de Stoïcijnse filosofie niet dat je geen bezit mag hebben. In tegendeel: er zijn een heleboel dingen die het leven van een mens een stukje aangenamer kunnen maken en er is niks mis mee om daar dan ook gebruik van te maken. Een auto brengt je snel en droog waar je zijn moet; mobiele telefoons zorgen dat je met degenen die je na aan het hart liggen contact kunt onderhouden ook al zijn ze ver weg; de televisie kan een bron van vermaak en ontspanning zijn; leuke kleren houden je niet alleen warm, maar kunnen ook iets toevoegen aan je uiterlijk waardoor je je beter of zelfverzekerder voelt; enzovoorts. De boodschap is: maak deze spullen niet belangrijker dan je eigen karakter en je relatie met andere mensen. Zonder auto kom je ook van A naar B; als de telefoon het niet doet houden de mensen op afstand toch nog van je en jullie praten wel bij als je elkaar weer ziet; als de televisie uit staat zou je een boek kunnen lezen, een stukje gaan wandelen in de natuur of iets leuks doen samen met je huisgenoten; met de kleren van vorig jaar kun je er nog steeds voor zorgen dat je er niet verkeerd uitziet.
Deze deugd, de deugd van het niet hechten aan wereldse materiële zaken, is het makkelijkst te oefenen van alle Stoïcijnse deugden. En tegelijkertijd roept oefenen hiervan de meeste weerstand op. Die weerstand komt voort uit het idee dat deze oefening niet nodig is: je hebt deze materiële zaken nou eenmaal, net als iedereen, en het voelt belachelijk om jezelf te moeten bewijzen dat je zonder kunt. Als je ze ooit kwijt raakt dan zie je het dan wel weer. Ook al is dat laatste waar, het is voor je eigen gemoedsrust en gevoel van eigenwaarde echter fijn om nu al, vandaag dus, zeker te weten dát je inderdaad zonder “dingen” kunt. Dan dénk je niet te weten dat je zonder kunt, dan wéét je dat kunt. Dat geeft innerlijke rust en innerlijke rust is een goeie bouwblok in een gelukkig le
Dus: oefenen! Op een manier zoals je ook in verschillende vormen kunt terugvinden binnen diverse wereldreligies: voer eens per zoveel tijd (meestal eens per jaar) een vastenweek in. In wat voor vorm dan ook. De boodschap is niet dat je een week lang niet moet eten, maar voelbaar matigen heeft zijn nut. Zo leer je jezelf dat je ook met veel minder dan je normaal gewend bent rond kunt komen. En focus niet teveel op het (voedsel) vasten, maar juist op de luxe die je gebruikt en steeds opnieuw verwerft. Laat je beurs, bankpassen en creditcards thuis en geef een week lang geen geld uit. Geen Euro. En kijk eens of je het een week kunt uithouden zonder je mobiele telefoon (heb je een zorgtaak naar iemand en moet je daarom bereikbaar zijn, dan dit niet doen, natuurlijk), zonder TV te kijken, zonder je computer, zonder je auto, enzovoorts. Voornamelijk zonder de dingen waar je normaal gesproken het meeste op leunt. Je zult zien: dat kan en het vormt je gevoel voor eigenwaarde.