De meesten van ons maken zich veel te druk om wat andere mensen over hen denken. Het zou al helpen als we ons realiseerden hoe weinig aandacht anderen voor ons hebben: vrijwel iedereen is voornamelijk met zichzelf bezig en met de zorgen die hem of haar bezig houden.
Een ander, nog veelbetekenender ijkpunt: het allereerste dat overboord gaat bij mensen die zojuist van de dokter te horen hebben gekregen dat ze nog maar kort te leven hebben, is het druk maken om wat andere mensen van hen denken. Weg. Verdampt. Heeft nul waarde meer en is geen seconde meer in hun gedachten. Voor deze mensen geldt dat alleen dat wat echte waarde heeft nog aandacht krijgt in de korte tijd die hen nog rest. En “wat anderen van mij vinden” staat met afstand onderaan op die lijst. En terecht. Uiteindelijk, als puntje bij paaltje komt (wat heel dichtbij komt als de dood opeens een onontkoombare realiteit wordt) ben jij zelf de enige waar je verantwoording aan aflegt: ben ík blij met mezelf, ben ík tevreden over hoe ik mijn leven heb geleefd? Niet “anderen” zijn de maat waar je je aan afmeet, maar enkel en alleen jouw eigen normen. Waarom maken we ons ons hele leven dan zo druk om de goedkeuring van anderen?
Omdat we allemaal een lang traject hebben afgelegd (of zijn aan het afleggen) van kind, via puber naar volwassene, is het niet zo vreemd dat we ons hebben aangeleerd om ons druk te maken over de mening van anderen. Als kind ben je niet in staat om jezelf te redden en als puber leer je met vallen en opstaan hoe dat moet. En omdat je het zelf nog niet zeker weet, kijk je naar je omgeving om te zien wat “de manier” is. Hoe anderen het doen dus. En ga je opzoek naar goedkeuring van anderen als bevestiging naar jezelf dat je op de goeie weg bent. Niks vreemds aan: we zijn tenslotte sociale wezens en hebben elkaar nodig. Maar er komt een punt waarop je als volwassene zult constateren dat jij niet hetzelfde bent als ALLE anderen om je heen. Dat er ook mensen zijn waar je enorm van verschilt. En dat als je de goedkeuring krijgt van één soort mensen je bijna automatisch de afkeuring krijgt van anderen: je kunt het nou eenmaal niet iedereen naar de zin maken. Dat wetende is het dus ook logisch dat er altijd mensen zijn die een negatieve mening hebben over jou, hoe jij je gedraagt en wat jij doet. Sterker nog: die groep is niet stabiel. Omdat niet alleen jij verandert als je je ontwikkeld (wat je een leven lang blijft doen) maar ook alle mensen om je heen. Dus de mensen die gisteren helemaal op één lijn met jou zaten, kunnen morgen loodrecht tegenover je staan. Ook de mensen die het dichts bij je staan. We zien niet voor niets zoveel huwelijken eindigen in scheidingen, zoveel ruzies binnen families, conflicten tussen zakenpartners enzovoorts. Wat te doen?
Let wel, de oplossing ligt niet in de richting van “voorkomen dat mensen jou niet leuk gaan vinden” want dat is onvermijdelijk: er zullen altijd mensen zijn die jou niet leuk vinden of die jouw keuzes en levensstijl afkeuren. De kunst zit hem erin daar op een rustige en rationele manier mee om te gaan, je er niet (vooraf al) druk om te maken en er niet onnodig boos of verdrietig om te worden. Omdat emoties als angst en verdriet worden veroorzaakt door onze eigen gedachten, zullen we moeten leren om, wanneer we weten (of denken te weten) dat anderen ons (gedrag) afkeuren, daar gedachten bij in ons hoofd op te roepen waar geen negatieve emoties uit voortvloeien. Een leerproces bestaat uit vallen en opstaan (net als de baby uit het filmpje van Theo Maassen) en dat kun je alleen maar doorlopen door te oefenen.
Oefeningen kun je zelf verzinnen, zo toepasselijk mogelijk op je eigen situatie en jouw eigen emoties, maar natuurlijk krijg je er een paar aangereikt. Het criterium is:
- doe iets zichtbaar voor anderen
- in de categorie van datgene waar je je normaal gesproken druk om maakt
- op een manier waarvan je denkt/weet dat anderen dit “raar” zullen
- zodanig dat je zelf in de hand hebt wanneer je ermee stopt.
Voorbeelden en oefeningen.
Vb. 1. Je maakt je druk om je uiterlijk, omdat je bang bent dat mensen je niet goed genoeg uit vinden zien of jouw kledingkeuze raar vinden of je denkt dat ze je te lang / dik / mager / bleek / rood / enzovoorts vinden. Daarom heb je je aangewend om zo onopvallend mogelijk voor de dag te komen en jouw “afwijkende rariteit” zoveel mogelijk te camoufleren. Maar nog altijd maak je je intens druk om wat mensen van je vinden.
Oefening: Trek een (in jouw ogen) ongepast kledingstuk aan en wandel een half uurtje dwars door het winkelcentrum van de stad. Niks ingewikkelds: een pet of hoedje dat niet bij jou past, een jas of paraplu terwijl het meer dan 25 graden en zonnig is, rubberlaarzen, een felgekleurde broek, wat je maar voor handen hebt of bemachtigen kunt. Kijk onder het lopen zoveel mogelijk naar alle andere winkelende mensen en probeer te ontdekken wie er allemaal naar je kijkt, wat voor gezichten ze trekken, en hoe lang ze naar je blijven kijken.
Vb. 2. Je bent bang om “raar” of “afwijkend” gevonden te worden door Anderen. Dus je doet altijd je best om je zo neutraal en onopvallend mogelijk te gedragen, beleefd te zijn, niemand voor het hoofd te stoten. In feite probeer je onzichtbaar te zijn. Het idee dat mensen je een “rare vogel” zouden kunnen vinden is onverdraaglijk.
Oefening: Neem de trein en reis langs 5 of 6 jou bekende haltes. Bij aankomst van een halte noem je hardop, goed hoorbaar voor iedereen in de coupé, de naam van de halte en voegt er, even luid en goed hoorbaar, aan toe “Op naar . . .” en dan de naam van de volgende halte. Vooraf denk je dat mensen je knettergek vinden en dat ze je allemaal zullen uitlachen. Voorspelling: er zal nauwelijks iemand opkijken en iedereen gaat in zijn eigen wereldje verder. Wat ze denken weet je sowieso niet, maar zodra ze de trein uit zijn, ben JIJ uit hun gedachten verdwenen.
Afhankelijk van waar jij je het meeste druk om maakt kun je zelf zoveel daarbij passende oefeningen verzinnen als je maar wil. Kenmerken daarvan zijn dat het iets moet zijn wat je echt de stuipen op het lijf jaagt en dat het een oefening is waar je zelf grip op hebt: je kunt het op elk moment ook afbreken als je dat zou willen. Daarom is het ook een oefening. Maar tegelijkertijd is het ook de realiteit: het speelt zich af in de echte buitenwereld met echte andere mensen die iets over jou zouden kunnen denken.
Door, op een manier die je zelf vrij redelijk onder controle hebt, te ervaren dat wat zich (mogelijk, niet eens zeker) in de hoofden van andere mensen afspeelt, jou niet werkelijk kan raken, maak je jezelf langzaam maar zeker immuun hiervoor. Je wéét eigenlijk nu ook wel dat je je niks moet aantrekken van wat anderen van je vinden, maar het erváren geeft het een hele andere dimensie. Dat maakt het echt. Daarmee bewijs je voor jezelf dat het je inderdaad niet echt raakt. Voldoende oefening brengt je tot een punt dat je uiteindelijk écht weet dat je je niet druk hoeft te maken om wat anderen van je denken.